Vrouwen hebben gemiddeld twee keer meer last van angststoornissen dan mannen. Vanuit de TCG is dit deels verklaarbaar (daarover in een later blog meer). In de tabel onderin laat ik dit zien. De gegevens komen van https://www.vzinfo.nl/angststoornissen.
Deze diagnose is gebaseerd op de DSM-5. In deze tabel is duidelijk te zien dat meer vrouwen dan mannen te maken krijgen met angststoornissen.
Het totaal percentage van 15.2 voorkomende angststoornissen komt overeen met 1.924.600 volwassenen tussen 18 en 75 jaar. Mensen die ouder zijn dan 65 jaar hebben over het algemeen minder last van een angststoornis.
Tussen 20e en 30e levensjaar is een angststoornis het meest voorkomend, waarbij vrouwen 2x zo hoog scoren. Daarna nemen de scores bij ouder worden af, maar vrouwen blijven hoger scoren dan mannen.
Conclusie is dan ook dat angststoornissen meer voorkomen bij vrouwen dan bij mannen.
Het voorkomen van angststoornissen is tussen 2011 en 2021 met meer dan de helft gestegen. Bij vrouwen was deze stijging groter dan bij mannen.
Er zijn verschillende soorten angststoornissen. Deze diagnose is gebaseerd op de DSM-5.
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Paniekstoornis
- Specifieke fobie
- Sociale fobie
- Agorafobie
Het totaal percentage van 15.2 (zie tabel) voorkomende angststoornissen komt overeen met 1.924.600 volwassenen tussen 18 en 75 jaar. Mensen die ouder zijn dan 65 jaar hebben over het algemeen minder last van een angststoornis. Tussen het 20e en 30e levensjaar is een angststoornis het meest voorkomend. Hierbij is het aantal vrouwen 2x zo hoog. Daarna nemen de scores bij ouder worden af, maar vrouwen blijven hoger scoren dan mannen.
Conclusie is dan ook dat angststoornissen meer voorkomen bij vrouwen dan bij mannen. Onderaan het bericht een tabel die de verhoudingen laat zien. Deze tabel laat dit duidelijk zien.
Het voorkomen van angststoornissen is tussen 2011 en 2021 met meer dan de helft gestegen. Bij vrouwen was deze stijging groter dan bij mannen.
Opleiding en inkomen
Het niveau van opleiding en inkomen heeft invloed op het voorkomen van angststoornissen. Bij lager opgeleide personen komen angststoornissen vaker voor dan hoger opgeleiden. Volwassenen met een betaalde baan en gepensioneerden hebben het minst last van een angststoornis.
Oorzaken van angststoornissen.
Er zijn meerdere oorzaken voor het ontwikkelen van een angststoornis.
Genetisch:
- Erfelijke factoren 30-50%
- Als naaste familieleden ook last hebben van angststoornissen is er een grotere kans om dit zelf te ontwikkelen. De kans hierop is 4-6 keer meer.
Geslacht:
- Zoals hierboven al beschreven komen angststoornissen veel meer voor bij vrouwen dan bij mannen.
Persoonlijkheid:
- Bepaalde persoonskenmerken zijn ook een prédispositie voor het ontwikkelen van een angststoornis zoals: geremd temperament – beperkte sociale vaardigheden – schrikachtig zijn.
Gezondheid:
- Lichamelijke aandoeningen
De omgeving speelt ook een rol in het ontwikkelen van angststoornissen:
- Sociale problemen als weinig steun ontvangen van naasten of vrienden, collega’s en eenzaamheid
- Opvoeding: een te beschermde opvoeding of een kritische opvoedstijl – angstig gedrag van ouders dat gekopieerd word.
Levensgebeurtenissen:
- Verlies van iemand of iets
- Misbruik of verwaarlozing in de kindertijd
- Een traumatische gebeurtenis
- Gepest worden
Een angststoornis heeft een beperkende invloed op je sociale leven, de dingen die je elke dag doet en op je gezondheid.
Dagelijkse activiteiten kosten meer moeite, je ervaart diverse lichamelijke klachten en je sociale leven lijdt eronder.
Zelfs je werk kan er onder lijden en dat kan zulke ernstige vormen aannemen dat je niet meer in staat bent om te gaan werken.
Ook breng je heel vaak een bezoek aan je huisarts of zelfs naar de spoedeisende hulp omdat je denkt dat er van alles mis is met je lichaam omdat je van alles voelt.
Je bent voortdurend je lichaam aan het ‘controleren’; wat voel ik – waar voel ik wat – hoe voel ik me vandaag – moet ik naar de huisarts met deze klacht – is het ernstig. Het wordt als een obsessie
Naast de angststoornis zijn er vaak nog andere stoornissen aanwezig. Denk aan stemmingsstoornissen en stoornissen in middelengebruik.
Ook is er een groter risico op andere angststoornissen. Klachten duren langer en het dagelijks functioneren wordt meer aangetast.
Patiënten met een angststoornis bezoeken gemiddeld 4x per jaar de huisartsenpraktijk. Worden andere klachten die deze patiënten hebben, meegerekend dan stijgt dat aantal naar 14x per jaar. Hieronder vallen ook telefonische consulten.
De huisarts is ook de eerste zorgaanbieder waar de patiënt met deze klachten komt. Zij stellen de diagnose en doen de behandeling en begeleiding. Zonodig zorgen zij voor een doorverwijzing naar GGZ.
Die doorverwijzing voor angst gerelateerde klachten gebeurt bij 4% van de patiënten.
Mensen met een specifieke of sociale fobie zoeken echter geen hulp. Dit is ongeveer de helft van de mensen met een angststoornis.
Bron: https://www.vzinfo.nl/angststoornissen
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
Gegeneraliseerde angststoornis | 2.8 | 4.8 | 3.8 |
Paniekstoornis | 1.5 | 2.9 | 2.2 |
Specifieke fobie | 4.6 | 11 | 7.8 |
Sociale fobie | 4.6 | 6.7 | 5.6 |
Agorafobie | 1.1 | 2.7 | 1.9 |
Totaal | 11 | 1.4 | 15.2 |
0 Reacties